De hoofdpersonen in deze boeken-serie zijn Isabella Swan en Edward Cullen.

Bella: Een normaal en erg klungelig meisje. Ze is erg observerend en onthoudt alles wat vreemd is in haar ogen. Ze is zeventien en woont in Forks met haar vader Charlie. Bella gaat nog naar school.

Edward: Een buitengewone jongen. Hij is een vampier maar doet mensen geen pijn. Daarom jaagt hij op dieren en drinkt hij hun bloed. Hij is heel erg knap en wordt omschreven als goddelijk. Hij is ook zeventien en geadopteerd door de familie Cullen. Edward gaat ook nog naar school.

Minder belangrijke personages in het boek:
Jacob Black: Een jongen die Bella al erg lang kent. Ze zijn al vrienden sinds hun kindertijd. Op een strand-reis vertelt Jacob Bella de legende dat de Cullens vampiers zijn. Jacob is vijftien en houdt er van om aan auto’s te werken.

De familie Cullen: Deze familie heeft Edward en de andere kinderen geadopteerd. Edward gaat vaak samen met hun op jacht naar dieren. Edward zijn familie maakt zich zorgen dat hij teveel tijd doorbrengt met Bella in het openbaar, omdat er misschien slechte dingen kunnen gebeuren. Uiteindelijk gebeurt er inderdaad iets slechts, maar de Cullens redden Bella en Edward zuigt het gif uit haar voordat ze in een vampier zou veranderen.